Een bad vol met poep, kilo’s bedorven kippenvlees, kattenpis die je maar blijft ruiken, wat er gebeurt met een lichaam dat vier maanden in een huis ligt.

De verhalen van Tuğrul Çirakoğlu – laat staan het werk – vergen een sterke maag. Maar het is niet alleen de viezigheid waarmee hij zijn kijkers, lezers of toehoorders om de oren slaat. Hij houdt de maatschappij ook een spiegel voor. En dat komt binnen. “Pas nog ontmoette ik een bewindvoerder. Ze werkt al jaren met mensen die in de schulden zitten, ze kende mijn werk en begon te huilen. Ze kent natuurlijk de verhalen van haar cliënten, maar wij gaan nog een stapje verder. We laten zien hoe het leven van deze mensen er écht uit ziet en dat raakte haar enorm.”

Niet gek. De Amsterdammer met zijn melancholische blik en kalme manier van doen toont de nogal rauwe werkelijkheid in de televisieserie ‘Niet normaal vies’ (NPO3), in zijn columns (Het Parool) en in zijn boek. Denk aan de jonge vrouw die thuis achter haar computer voor een callcenter zit te werken, omgeven door afval. Çirakoğlu kijkt naar de foto’s die aan de muur hangen en die over een vroeger leven vertellen, hij ziet de oude kerstkaart op de schouw. Op andere adressen snijdt hij tapijten met bloed weg. En praat hij met nabestaanden die lang niet altijd medeleven tonen.

Steeds vaker krijgt hij telefoontjes van mensen die hem om hulp vragen. De schaamte is enorm. Particulieren en kleine organisaties weten Çirakoğlu en zijn bedrijf Frisse Kater ook steeds beter te vinden, maar gemeenten, woningcorporaties en andere organisaties? “Mondjesmaat, daar kom je niet zomaar tussen, is toch vaak vriendjespolitiek. En het heeft misschien ook wel te maken met mijn stijl van werken. Mensen bellen me, ik geef een prijsindicatie en hup, actie. Ik wil voorkomen dat we in een traject verzeild raken van aanbestedingen en trage besluitvorming, waardoor deze mensen maanden op onze hulp moeten wachten, net zoals dat nu bij de psychische zorg het geval is. De mensen voor wie wij werken zijn zo fragiel, ze kunnen zich zo weer bedenken.”

Droom

Het mag duidelijk zijn: Çirakoğlu is geen doorsnee-schoonmaker. In de lobby van een hotel in Amsterdam Nieuw-West vertelt hij over zijn drijfveren. Het was na zijn master bedrijfskunde in Londen en zijn stage in China niet bepaald zijn droom om schoonmaker te worden. Ook de teleurstelling bij zijn ouders – zijn vader werkte jaren bij de gemeentereinigingsdienst om zijn kinderen een betere toekomst te bieden – was groot. Maar de destijds 24-jarige Çirakoğlu ontdekte na zijn studie dat de corporate wereld niet op hem zat te wachten. “Ik werd niet eens uitgenodigd op gesprek.”

Na de zoveelste afwijzing besloot hij zijn eigen bedrijfje op te richten. In de schoonmaak. Dat vergde weinig investeringen en hij zag een mooie niche in de markt: studenten en feestschoonmaak. Met zijn bedrijf Frisse Kater maakte hij voor een klein prijsje studentenkamers schoon, inclusief ontbijtje. Een goede leerschool die hij treffend beschrijft in zijn boek ‘Schoon genoeg’, dat afgelopen maart uitkwam. Hij kwam van alles tegen – troep, brakke studenten, rijke, doorgesnoven jongeren – en hij leerde. Over het ondernemerschap en de schoonmaakbranche, maar bovenal over de samenleving.

Tuğrul Çirakoğlu

Tuğrul Çirakoğlu (1990) groeide op in Amsterdam-West en woonde en studeerde voor zijn opleiding Business & Management een paar jaar in het buitenland. In 2014 startte hij zijn onderneming Frisse Kater. In 2016 maakte hij de overstap naar crime scene cleaning. Voor NPO maakte hij twee seizoenen van ‘Niet normaal vies’, een documentaireserie over zijn werk (2020 en 2022). Op 8 maart van dit jaar verscheen zijn eerste boek ‘Schoon genoeg. De verborgen wereld achter het schoonmaken van extreme situaties’. Voor Het Parool schrijft hij columns over zijn werk.

‘Hoe kunnen mensen zo leven, zo doodgaan? In een van de rijkste landen van de wereld!’

“Er is veel eenzaamheid, ook onder jongeren. Er zijn zoveel ongelukkige mensen in dit land, zoveel mensen met een depressie, met verslavingsproblemen. In alle lagen van de bevolking. Niet gek, onze samenleving is een survival of the fittest. Hard werken, presteren, in het weekend feesten om de stress kwijt te raken. Tijd om na te denken is er nauwelijks. Alles draait om het lichaam te voeden. De ziel krijgt geen aandacht meer.” Hij is even stil. Neemt een slokje cafeïnevrije koffie.

Na twee jaar feestschoonmaak gooide hij het roer om, vertelt hij dan. Hij had genoeg van de studenten, hun rotzooi en hun katers en richtte zich op extreme klussen, op de crime scene cleaning . Opnieuw een niche, maar een met potentie. In tegenstelling tot de VS telt Nederland maar weinig bedrijven die hierin gespecialiseerd zijn. Dit werk is ook niet voor iedereen weggelegd, weet Çirakoğlu. Dat ziet hij aan de jongens die bij hem werken en die hij vaak als een grote broer probeert te begeleiden. Het vraagt veel. Fysiek en mentaal. Bepaalde geuren ruikt hij vaak nog dagen. De afgelopen vijf jaar waren pittig. Het werk heeft hem veranderd. “Je wordt realistischer, minder goedgelovig. Mijn vader waarschuwde me altijd: ‘Wees voorzichtig met mensen.’ Ik ben bang dat hij gelijk had. Het draait vaak alleen maar om de centen. Dat zie ik soms ook bij de nabestaanden – komen ze kijken wat er nog te halen valt.”

Word wakker

Hij maakt zich zorgen over de staat van het land. Over het hyperindividualisme, de doorgeslagen marktwerking en verzekeringsbedrijven die overal een slaatje uit proberen te slaan. “Corona heeft veel kwaad gedaan. Het lijkt alsof de extreme gevallen steeds extremer worden.” Hij denkt aan de man die maanden dood in huis lag of aan de vrouw die vastgeplakt zat aan haar bankstel, omgeven door urine en ontlasting. Zij leefde nog. Waar zijn we in hemelsnaam mee bezig?, denkt hij vaak op de terugweg van een klus. “Hoe kunnen mensen zo leven, zo doodgaan? In een van de rijkste landen van de wereld! Daarom maak ik filmpjes en schrijf ik met zoveel emotie over mijn werk. Word wakker.”

‘Ah, maar die meneer of mevrouw wilde echt geen hulp’, hoort hij vaak. Fel: “Ik ben van mening dat niemand zo wil leven. Echt he-le-maal niemand. Niemand wil tussen z’n eigen uitwerpselen aan de bank vastgeplakt zitten. We hebben het hier over mensen, niet over BSN-nummers.”

Tugrul Cirakoglu

Voor een antwoord kijkt hij niet alleen naar het systeem, de overheid of politiek. “We moeten veel meer naar elkaar omkijken. Breng die buurman eens een bakje soep. Vraag hoe het gaat. Help die oudere vrouw met het dragen van haar boodschappen. Dat kost helemaal niets. Van geven wordt niemand armer.” Hij herinnert zich een klant die dat benoemde. “‘We zijn in dit land vergeten naar elkaar om te kijken. In andere culturen doen ze dat wel, daar is niemand eenzaam’, zei ze.” Çirakoğlu vindt dit een lastig punt, maar feit is wel dat 99 procent van de adressen waar hij de boel moet schoonmaken, witte Nederlanders betreft.

Maar wat nu als iemand echt geen hulp wil en dreigt totaal te vervuilen? “Dan moet de overheid het aandurven de regie over te nemen. We moeten niet willen dat mensen onder deze omstandigheden leven. Zeg dan: ‘We gaan u helpen.’ En ga dan niet eerst drie maanden onderzoek doen of dat wel nodig is.” Dat is meteen ook zijn boodschap aan beleidsmakers en bestuurders. “Ga de wijk in. Ga in gesprek met mensen die van paycheck naar paycheck leven, die door de inflatie en hoge energieprijzen niet weten waar ze het zoeken moeten, hoe ze hun kinderen kunnen voeden. Nu ik net zelf een zoontje heb, begrijp ik die zorgen nog beter.”

‘Er zijn mensen die me toch als een domme schoonmaakturk zien’

Allemaal buitenkant

“Mijn collega zei het pas nog: ‘Dit land is zo mooi aan de buitenkant, maar van binnen is het rot.’” Çirakoğlu vreest dat de jongen gelijk heeft. “Mensen hier zijn alleen maar met zichzelf bezig, er is geen ruimte meer voor mensen die zwakker of anders zijn.” Hij heeft voorbeelden te over. “Ik heb nu eenmaal geen Nederlandse naam en dan werkt het systeem niet in je voordeel.” Hij noemt het lage schooladvies dat hij in groep 8 ondanks zijn hoge citoscore kreeg, de vele afwijzingen na zijn afstuderen. “Nederland is zo tolerant, zeggen ze, maar ook dat is allemaal buitenkant. Of het allemaal met mijn afkomst te maken heeft, kan ik niet hard maken. Ik wil daar ook niet te lang bij stilstaan.” Maar ook in zijn huidige werk loopt hij regelmatig tegen hardnekkige vooroordelen aan. Soms onderhuids, soms overduidelijk. “Er zijn mensen die me toch als een domme schoonmaakturk zien.”

Zijn vrouw – Somalische achtergrond, opgegroeid in Zweden en werkzaam als tandarts – schrikt vaak van het openlijke racisme in Nederland. “De scheldwoorden die hier soms gebruikt worden, dat is pure haat tegen mensen met een andere huidskleur. Ik vrees dat dat toch een overblijfsel is van het slavernijverleden.” Het maakte hem vroeger woedend, nu minder. Hij trekt zijn schouders op. “Ik ben milder geworden, heb me eroverheen gezet. Ik trek mijn eigen plan, blijf mezelf en verloochen mijn afkomst niet. Ik ben moslim, ik ben trots op mijn Turkse afkomst. Dat zeg ik ook altijd tegen jongeren: je hoeft jezelf niet te verkopen om succesvol te zijn.”

Goedheid

Zijn religie speelt een belangrijke rol in zijn leven. “Als ik doodga, hoop ik dat mensen zeggen: ‘Dat was een goed mens. Hij heeft veel gedaan voor anderen.’ Elke dag een daad van goedheid. Zo probeer ik echt te leven en dat komt ook terug in mijn werk. Ik doe het vanuit mijn hart.” Ondernemen is topsport, zegt Çirakoğlu. “Ik ben dag en nacht bezig met mijn bedrijf. Wat kan er beter, efficiënter? Ik denk over alles na. Maar op zeker moment moet je als ondernemer je verantwoordelijkheid nemen en anderen gaan helpen. Daarom wil ik graag groeien.”

Hij wil een beschermheer zijn voor de armen, zei hij onlangs nog tegen zijn vrouw. Hij vertelt het verhaal over een rijk handelsman die ’s nachts bij arme families in de stad een zak voedsel voor de deur zette. Pas toen de man stierf, wisten zij dat hij het was geweest die hen had geholpen. “Dit verhaal hoorde ik als kind en raakte me echt. Het inspireert me nog steeds. Daarom zou ik op een dag heel rijk willen worden. Als je de wereld wilt veranderen, heb je geld nodig. Dat had ik al vroeg door.”