In 2017 gaven gemeenten meer dan 600 miljoen uit aan jeugdzorg dan begroot,

zo liet Divosa vorig jaar weten. En nu zijn er dus nieuwe onderzoeken die zoeken naar de oorzaak daarvan. Brengen die een allesverlossend antwoord? Zijn het tóch de vechtscheidingen? De boeggolf (die hoef ik niet meer uit te leggen, hè)? Of ligt het toch aan die vermaledijde bezuinigingen op de jeugdzorg? Nou, het blijft gissen. De oorzaak is nog steeds niet gevonden. Maar ik las wel iets anders interessants …

Hoezo blijft het gissen?

De tekorten in de jeugdzorg zijn een veelkoppig monster, een samenspel van tig factoren die niet te ontwarren lijken. Dat zie ik ook weer in deze onderzoeken terug. Ook daarin wordt niet één onomstotelijke oorzaak aangewezen (of een ander behapbaar getal; 5 ofzo). Nee, de onderzoekers kijken rond in de data van het CBS, vragen gegevens op bij 26 gemeenten en gaan ook nog eens flink met hen in gesprek. Maar het onomstotelijke bewijs is lastig te vinden. Het blijft bij aannames en aanwijzingen.

En die zijn?

Zie het uigelichte blok voor een selectie. Maar het kan dus van alles zijn. Van een autonome groei in de zorgvraag tot aan prikkels voor aanbieders om dure zorg te declareren. Wie weet zijn het de hoge uitvoeringskosten bij gemeenten. Of ligt het toch aan de scholen, zorgverzekeraars en ggz-instellingen die graag de kosten voor de benodigde zorg bij gemeenten over de schutting gooien.

Klopt het?

Tjsa, de onderzoekers kunnen vooral uitspraken doen over de mate van plausibiliteit van dit soort aannames. Keihard bewijs hebben ze dus niet. Het blijkt bij alle partijen die ze ernaar vroegen meestal toch om beleving te gaan. Die hebben wel theorieën over de stijging van de kosten, maar nauwelijks cijfers om die te onderbouwen. De onderzoekers hebben zo goed en zo kwaad als het ging geprobeerd ook cijfermatige verbanden te ontdekken tussen beleidskeuzes en tekorten. Maar ook via die weg kwamen ze niet uit bij een ‘gouden knop’ waaraan gemeenten kunnen draaien om de tekorten te doen verdwijnen.

Wat was dan wel interessant?

De beschrijving van gemeenten die geen tekorten hebben. En de plannen die gemeenten maken om de tekorten in te dammen.

Vertel!

Er zijn twee gemeenten in het onderzoek bij wie het eigenlijk best oké gaat. En wat hebben die nu gemeenschappelijk? Ten eerste zijn ze wat kleiner, al blijft het een beetje in het midden of dat hen nu heeft geholpen. Belangrijker is dat deze gemeenten een scherpe visie hebben op wat jeugdzorg zou moeten inhouden en aan wie ze het aanbieden. Ook wordt de toegang er bemand door hoogopgeleide specialisten die zorg toewijzen en vervolgens óók de voortgang bewaken. Tot slot is het dikke mik met de aanbieders. En dan vooral in die zin dat de gemeenten en de aanbieders met elkaar op één lijn zitten qua visie.

En denken gemeenten nog aan preventie?

Preventie is het stopwoord van de jeugdzorg. De heilige graal … die nog niemand heeft gevonden. Als je leest wat gemeenten doen aan preventie blijkt het ook een bak met van alles en nog wat. Van peuterontwikkeling tot het begeleiden van tienermoeders. Dat zal ongetwijfeld nut hebben, maar het effect op de kosten van de jeugdzorg is natuurlijk vrij ongrijpbaar. We kunnen onze hoop dus niet alleen op preventie vestigen. En aangezien de bulk van uitgaven naar de  maatwerkvoorzieningen gaat, is het echt niet zo’n gek idee om daar scherper op te sturen.

En dat gaan al die tekortgemeenten nu ook doen?

Inderdaad. Daar staan vraagstukken over toegang, efficiency en samenwerking met aanbieders en onderwijs hoog op de agenda. Hoe worden verwijzers (ook de wijkteams), scholen en zorgaanbieders kostenbewust? Hoe zorgen we dat we niet alleen sturen op het toekennen van voorzieningen, maar ook op het tijdig op- en afschalen? Hoe werken we samen met alle partijen in het veld vanuit dezelfde doelstelling zodat we die transformatie echt handen en voeten kunnen geven?

En dan speelt dus ook de vraag of de gemeente maar alles moet betalen?

Jazeker. Want al het geld dat naar jeugdzorgvoorzieningen gaat, kunnen gemeenten niet besteden aan, ik noem maar wat, preventie, klimaatmaatregelen en veiligheid. Dus de vraag welke jeugdzorg de gemeente moet garanderen en in welke vorm, gaat de komende tijd een grote rol spelen. Waar is de gemeente  van? Wat hoort bij de scholen thuis? En wat bij de ouders? Eén gemeente is aan het onderzoeken of het mogelijk is om te werken met een ander begrip van zorg, namelijk ‘gebruikelijke zorg’. Het blijkt in de jeugdzorg dus niet anders te zijn dan in de reguliere gezondheidszorg: de discussie over het ‘basispakket’ is losgebarsten. En die discussie wordt gevoerd door de lokale democratie en jeugdhulpprofessionals.

Vijf onbewezen oorzaken voor de kostenexplosie in de jeugdzorg (maar er zijn er meer):

1. Autonome factoren leiden tot meer en zwaardere problematiek. Van meer vechtscheidingen tot de maatschappelijke prestatiedruk op jongeren.
2. Gemeenten zouden de doelgroep beter bereiken en sluimerende zorgvragen aanboren waardoor er tijdelijk een grotere zorgvraag is (dit is dus die boeggolf).
3. Kinderen die eigenlijk geholpen moeten worden via passend onderwijs, de Wlz of de ggz, zouden in de jeugdzorg belanden op kosten van gemeenten. Die  moeten immers altijd betalen.
4. Gemeenten zouden veel te hoge uitvoeringskosten hebben.
5. Lokale teams zouden te snel doorverwijzen naar specialistische hulp (of juist te langzaam waardoor de problematiek verergert).

Verder lezen?
Benchmarkanalyse uitgaven jeugdhulp in 26 gemeenten. Leren van overeenkomsten en verschillen in beleid en uitvoering jeugdhulp’ en ‘Analyse volume jeugdhulp eindrapportage’, Significant (2019). Zie ook: ‘Analyse fonds tekortgemeenten’, AEF (2019). En lees ook deel 1 en deel 3 van de serie: ‘Waarom is de jeugdzorg zo dramatisch duur?’