Aan het begin van dit decennium kreeg ongeveer 1 op de 27 kinderen jeugdzorg.

Inmiddels is dat er 1 op de 8. En dat is slechts een momentopname van één jaar. Er zijn ook jongeren die het ene jaar zorg krijgen en het andere jaar niet. Dus het totaal aantal kinderen dat jeugdzorg krijgt, ligt nog veel hoger. Als je deze trend doortrekt, valt in 2027 te verwachten dat 1 op de 6 jongeren jeugdzorg krijgt, zo lezen we in een overzicht van het Nederlands Jeugd Instituut (NJi).

Is het niet gewoon een tijdelijke piek?

Mocht je willen. Al jaren groeit het jeugdzorggebruik. Tussen 2000 en 2009 verdubbelde het en in de periode 2009-2018 was de stijging nog eens 50 procent. En dat terwijl we gezien de stijgende welvaart juist een daling van het zorggebruik hadden mogen verwachten.

Hoe komt dat?

Wie logisch redeneert, komt op vier mogelijke verklaringsrichtingen: (1) kinderen hebben tegenwoordig meer problemen, zodat ze vaker zorg nodig hebben, (2) we definiëren iets sneller als een probleem – terecht of niet – en grijpen vervolgens sneller naar zorg (3) de definitie van jeugdzorg is opgerekt en er valt dus meer onder, of (4) de drempel tot jeugdzorg is verlaagd, waardoor meer kinderen die het nodig hebben er gebruik van kunnen maken.

En? Zijn er tegenwoordig meer problemen?

Het NJi is daar genuanceerd over: zij zien in onderzoeken dat kinderen heden ten dage niet meer gebukt gaan onder psychische problematiek dan pakweg vijftien jaar geleden. Tegelijkertijd stellen ze dat veel kinderen (en hun ouders) wel degelijk te maken krijgen met moderne problematieken zoals prestatiedruk, echtscheidingen en overmatig gamen en sociaal mediagebruik. Dit kan echter niet de grote groei van de jeugdzorg verklaren.

Problematiseren we normale opvoedproblemen?

Na eerst heel zorgvuldig allerlei voorbehouden en nuances te schetsen (want ja, er zijn echt kinderen die zorg nodig hebben), antwoordt het NJi redelijk kordaat: ‘Ja’. We problematiseren te veel en te snel het gedoe dat bij het gewone leven hoort. Onze gelukslat ligt dus te hoog. En dan is het niet gek dat mensen bij tegenslag grijpen naar een diagnose zoals ADHD die dan ‘verklaart’ waarom ze niet voldoen aan de geluksnorm.

Is de definitie van jeugdzorg ook opgerekt?

Er zingen berichten rond over paardentherapie, kindercoaching en huiswerkbegeleiding die uit het jeugdzorgbudget zouden worden betaald (en waarbij impliciet dus ook de vraag wordt gesteld of dat wel nodig is). Ik moet zeggen: ik typ dit ook met een opgetrokken wenkbrauw, maar ik beken ook meteen dat ik geen cijfers heb gezien over de mate waarin dit voorkomt. Het NJi zegt daar ook weinig over, maar constateert wel dat de categorie jeugdhulp binnen de jeugdzorg slechts globaal gedefinieerd is. De jeugdbescherming en jeugdreclassering kennen redelijk strakke wettelijke kaders, maar de jeugdhulp (waar verreweg de meeste zorg onder valt), dus veel minder. Deze ruimte biedt vervolgens mogelijkheden aan ondernemende en/of goedbedoelende zorgaanbieders om nieuwe vormen van zorg in de markt te zetten en daar klanten bij te zoeken.

Zorgt de laagdrempelige aanpak van gemeenten inderdaad dat zij meer kinderen met problemen opsporen?

Ook dit lijkt plausibel. Gemeenten hebben en masse wijkteams opgetuigd die makkelijk benaderbaar zijn voor de inwoners. Het is logisch dat dan de zorgvraag groeit. Dat gebeurde ook na 2005, schrijft het NJi, toen de bureaus jeugdzorg een ‘laagdrempelige en integrale toegang’ hadden neergezet. Toch waarschuwt het instituut dat deze verklaring geen mantra mag worden waarmee we de groei van de jeugdzorg goedpraten en de boel maar op zijn beloop laten. Laagdrempelige zorg bieden betekent namelijk vooral niet dat iedereen maar doorverwezen moet worden naar dure specialisten, zoals nu gebeurt. Het toont juist de noodzaak aan van een gemeentelijke inzet op goede basisvoorzieningen, meer preventie en een sterke eerstelijnszorg.

En hoe doe je dat?

Ja, daar zegt het NJi dus prachtige dingen over, maar de bladzijde houdt hier op, dus mensen: gaat heen en leest die luttele 34 pagina’s. Echt! Ik zweer het je! Doen!

Zicht en grip op financiën jeugdzorg

Samen met twee collega’s bundel ik voor Divosa-leden de beschikbare informatie over hoe gemeenten hun financiële grip op de jeugdzorg proberen te versterken. We zetten de must reads op een rij, maken analyses en laten ook zelf onderzoek doen. Zo weten we dat de gemeentelijke uitgaven aan jeugdzorg in drie jaar tijd met 42 procent stegen, dat de monitoring bij gemeenten nog niet goed op orde is en dat de groei van het aantal eenoudergezinnen niet de groei van de jeugdzorg kan verklaren.

Blijf bij via www.divosa.nl/onderwerpen/jeugdzorg-inzicht-en-grip-op-financien en volg onze zoektocht naar de antwoorden op vragen die alle gemeenten zich stellen.