Frédérique Six, VU-hoofddocent en gastprofessor aan de Universiteit van Antwerpen, formuleert vanuit haar studeerkamer rustig en helder over haar lievelingsonderwerp: vertrouwen.

De grondhouding van de (semi-)overheid kan wel wat meer van dat vertrouwen gebruiken, is haar stellige overtuiging. Daarom vindt ze het belangrijk om als collegeleider deel te nemen aan de VU Divosa collegereeks; om de theorie te vertalen naar de praktijk. “De voormalige ombudsman Alex Brenninkmeijer zei ooit dat als de overheid burgers wantrouwt, je niet raar moet staan te kijken als burgers zich van die overheid afkeren. Zo is het precies: wantrouwen roept wantrouwen op. Dat is waar ik het in mijn college over wil hebben, hoe die dynamiek werkt.”

Fair en respectvol

Als het over het vertrouwen van burgers in de overheid gaat, zijn twee zaken belangrijk. Als eerste de prestatie: levert de overheid wat deze zegt te zullen leveren? Daarnaast is er de procedurele rechtvaardigheid, dus of een burger het gevoel heeft fair en respectvol te worden benaderd. “Bij de toeslagenaffaire is het beide misgegaan”, vertelt Six. “Op andere momenten levert de overheid soms inhoudelijk goed werk, maar leidt de manier van bejegening tot onvrede. Onderzoek laat zien dat dit laatste nog belangrijker is dan de inhoudelijke prestatie.”

Onderstroom

Six wil met de deelnemers aan het college stilstaan bij een aantal diepliggende overtuigingen die liggen in de ‘onderstroom’. Deze overtuigingen bepalen deels hoe je naar de wereld kijkt, zonder dat je dat doorhebt. “Als je je bewust wordt van onbewuste visies en denkbeelden, kun je op een andere manier naar de relatie tussen vertrouwen en controle kijken”, meent ze. “Meer sturen vanuit vertrouwen vergt dat we op een aantal punten kritisch zijn op die onderstroom.” Dat kan op persoonlijk vlak zijn, maar ook op organisatieniveau. Organisaties gaan zaken soms als vanzelfsprekend ervaren, terwijl ze dat niet per se zijn. Zo kunnen routines dogma’s worden. “Zo van: we voeren de wet uit, niet meer en niet minder. En dan ben je dus minder bereid te zoeken naar hoe je de burger recht doet.”

Programma

20 mei: Vertrouwen en het belang van professioneel tegenspreken

Met dr. Frédérique Six, Vrije Universiteit, Universiteit van Antwerpen en prof. Peter Raeymaeckers, Universiteit van Antwerpen.

22 juni: Koersvast of responsief?

Met prof. Arjen Boin, Universiteit Leiden en dr. Joris van der Voet, Universiteit Leiden.

8 september: Omgaan met politieke en bestuurlijke druk

Met em.prof. Douwe Jan Elzinga, Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en prof. Jet Bussemaker, Universiteit Leiden

14 oktober: Sociale ongelijkheid, zorg van de hele overheid

Met prof. dr. Marco van Leeuwen, Universiteit Utrecht en em. prof. Trudie Knijn, Universiteit Utrecht.

11 november: Naar een (meer) inclusieve toekomst

Met dr. Godelieve Spaas, Avans Hogeschool en dr. Alistair Niemeijer Universiteit voor Humanistiek.

Goed voor de schatkist

Six verwacht dat een overheid die meer vanuit vertrouwen werkt, niet alleen de tevredenheid van burgers vergroot. Meer ruimte voor professionals is óók goed voor de publieke schatkist – al lijkt dat tegenstrijdig; controlemechanismen zijn vaak bedoeld om kosten te controleren. “Maar als je professionals op een structurele manier meer ruimte geeft, hoeft dat helemaal niet meer te kosten. Neem alleen al het controlecircuit. Er zijn simpelweg te veel mensen die controleren of alle regels worden nageleefd, die niet echt waarde toevoegen. Daarnaast zijn professionals een groot deel van hun tijd een systeem aan het vullen met cijfers, onder het mom van verantwoording.”

De VU-hoofddocent heeft ook een persoonlijke motivatie om haar boodschap te verspreiden. Six zit deels in de WAO, nadat ze in 1996 met een luchtballon tegen een kantoorgebouw klapte; een ernstig ongeval waarvan ze nog altijd fysieke klachten ondervindt. Ze verkeert dus in de positie dat ze zich moet verantwoorden aan een wantrouwende overheid. “In 2013 kreeg ik een minimale cao-verhoging, een salarisverhoging van minder dan 1 procent. Die moest ik binnen een week melden. Dat vergat ik, want ik las de e-mail over de nieuwe cao te laat. Formeel was ik toen volgens de net ingevoerde Fraudewet een fraudeur. De denkfout die we nu met fraudebestrijding maken, is dat we het niet exact volgen van de regels gelijkstellen aan fraude, terwijl fraude voor de meeste mensen is: bewust de boel bedonderen.”

Kijk voor meer info op: divosa.nl/collegereeks.

Dit artikel is tot stand gekomen op initiatief van Divosa.

10 x VU Divosa Collegereeks

Colleges over ambtelijke taal en framing, het doorprikken van zeepbellen en inclusieve gemeenten. Mieke Robben volgde de afgelopen jaren VU Divosa collegereeksen rond diverse thema’s en is zeer enthousiast. Volgens de adviseur sociaal domein van de gemeente Delft blinken de colleges uit in een verfrissende en kritische blik. “Neem 2018, toen het over zeepbellen ging. In het sociaal domein vind je de nodige bubbels, zoals de zelfredzaamheidsbubbel. Het uitgangspunt daarvan is dat we iedereen samen zelfredzaam kunnen maken. Die focus op de eigen kracht van burgers kwam op in 2015, rond de decentralisatie. Ik heb er altijd moeite mee gehad. We hebben nu eenmaal mensen in deze maatschappij die het niet zelf redden. Die collegereeks was dus een feest der herkenning.”

Het was niet de enige kritische collegereeks, vertelt Robben. Zo waren er ook lessen over risicomijdende bestuurders, die zich wijden aan ‘blaamvermijden- de strategieën’: het zoveel mogelijk proberen om ergens níet de schuld van te krijgen. “Het zijn altijd eye openers. Je gaat weer echt kritisch nadenken over zaken en krijgt input om leidinggevenden of collega’s te overtuigen.” Delft heeft volgens Robben een unieke manier – ‘ik heb het in ieder geval nog nergens anders gezien’ – om de collegekennis in de eigen organisatie te verspreiden. De gemeente stuurt vijf verschillende ambtenaren die allemaal een college volgen. Vervolgens wordt de kennis met elkaar gedeeld in speciale bijeenkomsten. “Aan het begin van de reeks kijken we wie naar welk college wil. Wij verdelen ze, omdat het best ingewikkeld is om iemand te vinden die alle vijf de avonden kan of wil bijwonen. Vervolgens zorgen we dat collega’s van de afdeling weten wat wij geleerd hebben. Zelf merk ik dat je, door er zo met elkaar over te praten, meer aan het nadenken wordt gezet dan wanneer je de stof alleen verwerkt.”