Edward uit Utrecht heeft een bewogen leven achter de rug.

Jarenlang begaf hij zich in het criminele circuit in Breda. Financieel gezien ging het hem niet eens zo slecht, maar hij wilde weg uit het leventje en met een schone lei beginnen. In Utrecht, waar hij rust hoopte te vinden, had hij geen vaste verblijfplaats. Een paar jaar lang verbleef hij op verschillende tijdelijke opvangplekken van stichting De Tussenvoorziening. Iets wat hem veel stress opleverde. De stichting vond hem een goede kandidaat voor Housing First. Na aanmelding moest hij nog even geduld hebben, maar uiteindelijk kreeg hij zijn eigen huurwoning en daarmee zijn rust en vrijheid. Edward: “In de opvang werd ik steeds gecontroleerd, er waren zoveel regeltjes. Daar mocht ik nog geen spijkertje in de muur slaan van de kamer waar ik woonde. Hier heb ik mijn eigen plek en voel ik me weer mens.”

De rust is tekenend voor kandidaten in het Housing First-model. In de traditioneel georganiseerde opvang beginnen mensen zonder dak boven hun hoofd onderaan, in de Maatschappelijke Opvang. Die kent meerdere stappen om langzaam toe te werken naar een zo zelfstandig mogelijk bestaan. Van een eerste opvang in een laagdrempelige voorziening als een nachtopvang, tot verblijf in een crisis- of 24-uursvoorziening om uiteindelijk door te stromen naar (begeleid) zelfstandig wonen. Het concept Housing First draait het om en geeft dakloze mensen éérst een huis, om van daaruit toe te werken naar een goed bestaan en verder herstel. In combinatie met intensieve begeleiding zorgt dit ervoor dat deelnemers stappen kunnen zetten in hun eigen tempo en een rustige omgeving.

Revolutionair idee

Deze aanpak is begin jaren negentig overgevlogen vanuit de Verenigde Staten, aldus Anke Jansen van Housing First Nederland. “Toen sliepen daar grote groepen mensen chronisch op straat. Mensen werden in klinieken ‘opgelapt’, maar belandden daarna al snel weer buiten. Daarom kwam de gedachte op: waarom niet uitgaan van wat iemand zelf aangeeft het meeste nodig te hebben, namelijk een dak boven zijn hoofd? En van daaruit werken aan herstel, met de vraag van de deelnemer als uitgangspunt? Dat was toen een revolutionair idee.”

De enige twee voorwaarden waaraan kandidaten moeten voldoen, is het toelaten van begeleiding via een huisbezoek en het afsluiten van een huur- en betalingsovereenkomst. De aangeboden woningen zijn verspreid over wijken, vanuit de opvatting dat dit het herstel- en re-integratieproces versnelt. En ja, het werkt: zo’n 80 tot 85 procent van de mensen die eerder chronisch dakloos waren, wonen ook na meerdere jaren nog stabiel. En dat terwijl deze groep juist het meest kwetsbaar is, met vaak een zwakke sociaaleconomische positie, meerdere psychische, lichamelijke en verslavingsproblemen, een instabiele woongeschiedenis en relatief veel gebruik van zorg.

Met de nek aangekeken

De combinatie van een stabiele eigen woonplek en intensieve begeleiding bepaalt het succes, zegt hoogleraar Maatschappelijke Zorg Judith Wolf, die is verbonden aan Impuls, het onderzoekscentrum maatschappelijke zorg van het Radboudumc. “Het grote voordeel is dat mensen hun eigen vaardigheden kunnen blijven gebruiken en niet afhankelijk worden gemaakt. In een opvang raken mensen op den duur geïnstitutionaliseerd, waardoor de weg terug naar de maatschappij en naar re-integratie moeilijk is.” Ook Jansen ziet dat deelnemers hun vertrouwen weer kunnen opbouwen. “Als je deze mensen een huis geeft denken ze: hé, je doet iets voor mij. Misschien kan ik je een klein beetje vertrouwen. Want tot nu toe ben ik alleen met de nek aangekeken. Er wordt niet met de vinger gewezen, maar juist meegedacht. Gelijkwaardigheid staat echt centraal in de begeleiding.”

In Nederland was Amsterdam de eerste gemeente die Housing First in de praktijk bracht. Al in 2012 bleek uit een onderzoek van Impuls dat het project een groot succes was. Na ruim vijfenhalf jaar was het merendeel van de deelnemers nog steeds gehuisvest. Hun kwaliteit van leven verbeterde en deelnemers en begeleiders waren positief over de werkwijze. Met eenzelfde hoeveelheid menskracht als bij 24-uursopvang konden er bovendien meer mensen begeleid worden. De overlast was beperkt en woningbouwcorporaties waren tevreden.

‘Het grote voordeel is dat mensen niet afhankelijk worden gemaakt’

In de lift Sinds de start in Amsterdam bieden 29 van de 43 centrumgemeenten Housing First voor volwassenen aan. Nog eens zeven verkeren in de opstartfase. Voor jongeren zijn er ook steeds meer ambities: drie centrumgemeenten bieden dit al aan, zeven zijn aan het opstarten. De aanpak krijgt dus steeds meer voet aan de grond.

Niet voor niets draagt het rapport over de aanpak van dakloosheid van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) uit 2020 de titel ‘Herstel begint met een huis.’ In het advies gaat de RVS uit van het recht op huisvesting en koerst daarmee op een structureel andere aanpak van dakloosheid: ‘Wonen als het startpunt van herstel. Vanuit een plek om te wonen volgt een persoonsgerichte aanpak van problemen op andere levensgebieden. Dit impliceert een principiële verschuiving van het achteraf oplossen van dakloosheid naar het voorkomen dat mensen dakloos worden.’ Na het advies van de RVS stelde het kabinet 200 miljoen euro beschikbaar voor de aanpak van dak- en thuisloosheid in 2020 en 2021. Jansen: “Verschillende gemeenten zijn met het geld aan de slag gegaan met Housing First. Dat is echt een positieve impuls geweest.”

Wooncrisis

Maar hoe duidelijk de positieve effecten ook zijn, de praktijk werkt niet altijd mee. De laatste tien jaar is het aantal geschatte dakloze mensen in Nederland volgens het CBS meer dan verdubbeld: van 17.800 in 2009 tot 39.300 in 2018, al laten de laatste cijfers een lichte daling zien. Naast de groep chronisch daklozen met complexe problematiek zijn juist andere groepen flink gegroeid: economisch daklozen, jongeren en mensen die vanuit een ggz-instelling of detentie op straat belanden. Wolf: “Voor deze laatste groepen is het uitgangspunt van éérst een dak boven het hoofd net zo goed belangrijk. Maar of dat ook met intensieve begeleiding moet, kan per groep sterk verschillen. De specifieke aanpak van Housing First werkt niet per se voor álle daklozen.”

Ook de wooncrisis maakt het reserveren van woningen voor dakloze mensen complex. Nederland komt meer dan 330.000 huizen tekort en dat aantal loopt de komende jaren nog verder op. Actie is er wel: een coalitie van 34 organisaties uit de wereld van wonen, bouwen, zorg en welzijn, waaronder woningcorporatiekoepel Aedes, Divosa, de VNG en de Nederlandse ggz, heeft dit jaar voorstellen en afspraken vastgelegd in de Actieagenda Wonen. Samen met het volgende kabinet willen de partijen de komende tien jaar 1 miljoen huizen bouwen, zodat er meer betaalbare huur- en koop- woningen beschikbaar komen.

Maar, het tekort aan woningen is nú een probleem. De gemeente Den Haag, met jaarlijks 35 plekken voor volwassenen en 20 voor jongeren, merkt dat wachtlijsten oplopen, zegt een woordvoerder. “Er is een groeiende vraag naar Housing First. Dat komt door de forse toename van dakloze mensen met ernstige psychiatrische problematiek door bezuinigingen op de ggz. Tegelijk lopen de wachtlijsten op door de tekorten op de woningmarkt. Er is gewoon meer vraag dan aanbod.”

Rocco van der Werff, de begeleider van Edward in Utrecht, ziet dat er daardoor soms woningen worden toegewezen die niet passend zijn. “Edward heeft bijvoorbeeld geen extra kamer waar zijn dochter kan blijven slapen. Onze cliënten krijgen dan weleens te horen: wees blij dat je een woning hebt. En natuurlijk, dat klopt ergens ook wel. Maar we willen wel een woning aanbieden die past. Tegelijkertijd moet je zorgen dat je niet het beeld tegen je gaat krijgen. Dat mensen denken: mijn dochter wacht al braaf twaalf jaar en deze persoon krijgt zomaar ineens een huis.”

‘Wie krijgt een woning en wie niet?’

Koudwatervrees

In dat laatste zit volgens Jansen precies de crux. “Wie heeft er meer recht op een woning? Iemand die al jarenlang staat ingeschreven, nog steeds bij zijn ouders woont en daardoor niet verder kan? Of iemand die op straat woont en niet eens een inschrijving heeft? Ik denk die laatste, omdat een dak boven je hoofd een mensenrecht is. Maar dit is wel iets waarover gemeenten moeten nadenken. Wie krijgt een woning, en wie niet?” De onbekendheid met Housing First en de vooroordelen over dakloze mensen spelen mee bij de keuze voor toewijzing, zegt ze. “Want wie wil er nou een kwetsbare dakloze als buur? Maar in vergelijking met de gemiddelde sociale huurder zien we juist minder overlastklachten terug in onze cijfers.”

Ook Wolf denkt dat gemeenten en andere partijen zoals woningcorporaties soms last hebben van koudwatervrees. “De angst bestaat dat er overlast ontstaat en dat er geen goede begeleiding is. En hoe zou de lokale bevolking reageren op de nodige woningen voor Housing First in de wijk? Als gemeente moet je dat wel willen aangaan.”

Daarbij kan de intensieve begeleiding een essentiële rol spelen, vertelt Edward uit eigen ervaring. Hij kreeg klachten van buren over harde muziek en lichtte zijn begeleider hierover in. “Rocco is toen een kijkje komen nemen, we zijn samen in gesprek gegaan en toen was het probleem ook snel opgelost.”

Het vergt een andere manier van werken dan in een traditionele opvang, merkt Rocco. Eerder werkte hij bij een verslavingsopvang van het Leger des Heils. “Toen ik hier begon moest ik erg wennen, omdat de structuur miste die ik gewend was. In het begin ben je er nog niet helemaal van overtuigd dat je kan doen wat echt nodig is. Het heeft wel een half jaar geduurd voordat ik mijn draai had gevonden in die vrijheid. Ik ga nu helemaal uit van de cliënt, wat die wil en nodig heeft. Ik hoef geen politieagent meer te spelen. Dat is ook de kracht van Housing First.”

Investeren

Naast voldoende woningen is ook een investering nodig om Housing First tot een succes te maken. De zorg rondom de cliënten moet goed geregeld worden, met het liefst korte lijntjes. De gemeente Den Haag werkt bijvoorbeeld samen met lokale ggz-instellingen om dat te waarborgen. “Een van onze tips: borg het team op lokaal niveau. Ontwikkel een netwerk van sleutelfiguren in de wijk die met elkaar in contact staan. Denk dan aan de wijkagent, woonconsulenten en de wijkteams”, zegt de woordvoerder. Ook de nieuwe manier van werken vergt wat extra investering. “Housing First is een specialistische vorm van begeleiden met eigen uitgangspunten, normen en waarden. Dat moet je als team ontwikkelen om het daarna echt te kunnen uitdragen.”

Housing First Nederland krijgt geregeld verzoeken voor trainingen en informatie van gemeenten. Jansen: “Het vraagt een investering, maar op de lange termijn is het goedkoper en efficiënter. Denk aan minder crimineel gedrag en een betere gezondheid. En de kosten voor de huur van de woning komen niet uit het zorgbudget, maar uit de uitkering die de dakloze ontvangt op zijn eigen adres. De ambulante begeleiding moet je wel financieren. Maar voor opvang is ook veel geld nodig.” Toch ziet hoogleraar Wolf het liefst nog meer onderzoek naar de kosteneffectiviteit van de aanpak. “We denken dat dat zo is, maar hard bewijs is er nog niet.”

Lichtpuntjes

Opvallend genoeg heeft de coronacrisis bij veel mensen een andere manier van denken over opvang in gang gezet, aldus Wolf. “Er zijn meer initiatieven ontstaan om oog te hebben voor elkaar in de wijk. Regels konden ineens worden losgelaten. Dat biedt kansen, denk ik.” Daarnaast kregen dakloze mensen ineens een eigen woonruimte toegewezen, soms zelfs in hotels, omdat in de opvang geen anderhalve meter afstand mogelijk was. Jansen: “Toen zagen anderen ook dat met onderdak mensen meteen beter gaan functioneren. Het op vele fronten positieve effect van het hebben van een eigen plek is breder doorgedrongen.”

Jansen hoopt dat gemeenten de aanpak van Housing First daarom nog meer gaan omarmen. “We hopen dan wel dat zij het ook écht goed neerzetten. Het risico is dat ze een afgezwakte versie van het model gebruiken, door bijvoorbeeld de voorwaarde te stellen dat mensen eerst afkicken. Dat werkt niet goed en het zou daarom zonde zijn van de investering. Mijn hoop is dat over tien jaar elke stad Housing First aanbiedt voor jongeren en volwassenen. Of dat gaat lukken, hangt ook af van de economie en het herstel van de corona- en wooncrisis. Als er flink gebouwd gaat worden, dan ga ik voor een Nederland zonder dakloosheid. Ik geloof echt dat dat mogelijk is. Als we maar willen.”