Amabasajir Fiseha Abraha (AMBA)

GEBOREN IN ERITREA | IN NEDERLAND SINDS 2015 | GEVLUCHT VOOR DE DICTATUUR | LEEFTIJD 19 JAAR | GELOOFT IN AARDIG EN GEDULDIG ZIJN, VOETBALLEN, MEEDOEN

Wat betekent inburgering voor een jongen van 14? Zo oud was Amba toen hij voor het eerst voet op Nederlandse bodem zette. De leeftijd van dunne snorretjes en de bijna-onmogelijkheid verder dan een uur vooruit te kijken. Amba deed dit laatste juist wel. Hij hield zijn hoofd erbij, bleef aan de toekomst denken. Sparen was een van de eerste dingen die hij leerde in Nederland. Hij moet erom lachen. “Ik wist niet dat zoiets bestond.”

Zijn beeld van de vlucht uit Eritrea is vooral een geluid geworden: langzame voetstappen in het donker, geritsel van slangen, doffe knallen in de verte. “Ik denk er niet meer aan”, zegt hij. “Wat geweest is, is geweest. Ik ben nu iemand anders.” Amba is bezig zijn mbo Juridische dienstverlening op niveau 4 af te ronden, om daarna door te stromen, zo hoopt hij, naar het hbo. Over zijn ervaringen heeft hij maar liefst twee boeken uitgebracht. Hij geeft lezingen en helpt andere nieuwkomers op weg.

‘Wow! Deze jongens gaan mij gewoon beschermen’

Flauwe grappen

Wat hij ziet: veel jonge statushouders missen motivatie. Ze lijden aan trauma’s, zoeken verdoving in alcohol of drugs, geloven niet meer in zichzelf. “Dat is niet mijn manier”, zegt Amba. “Ik wil deel zijn van de maatschappij. Een bijdrage leveren.” Toch moet je heel hard werken om erbij te horen, merkt hij. “In het Friese dorpje waar ons gezin woont, zijn sommige mensen nog steeds bang voor ons. Wat voor mij werkt? Positief zijn, respect tonen, mensen de tijd geven. En meedoen. Op voetbal maak ik dezelfde flauwe grappen als de andere jongens. Dat helpt. Ik word een beetje een van hen.”

“Iets wat echt indruk op me heeft gemaakt, gebeurde laatst op een feestje. Een groep jongens begon me uit te dagen en te slaan. Rare teksten over bananen, dom racistisch gedoe, het gebeurt wel vaker. Maar nu was er een andere groep die het voor me opnam. Ik wist niet wat ik meemaakte, ik was zo verrast. Wow, dacht ik. Deze jongens gaan me gewoon beschermen. Het was een fantastisch gevoel.”
Lees meer over de boeken van Amba op af7.nl.

Fatima Elzahra Restom

GEBOREN IN SYRIË | IN NEDERLAND SINDS 2017 | GEVLUCHT VOOR OORLOGSGEWELD | LEEFTIJD 30 JAAR | GELOOFT IN INVESTEREN, KANSEN PAKKEN, JE BEST DOEN

De dag dat Fatima naar Nederland kwam, was een van de mooiste van haar leven. Na anderhalf jaar in angst en chaos werd ze op veilige bodem met haar man en dochtertje herenigd. Helaas betekende dit niet dat ze ook meteen haar angst kon achterlaten. Ook nu is het donker van de schuilkelders van Aleppo nooit ver weg. Thuis liggen de kaarsen voor het grijpen. En als het luchtalarm wordt getest de eerste maandag van de maand, dan krimpt ze in elkaar. “Ik kan er niets aan doen, ik vind het vreselijk.”

In Syrië studeerde Fatima Engelse literatuur. Ze houdt van taal, het beeldende en poëtische. Het Nederlands en de Nederlanders waren wel even schrikken wat dit betreft. “Woorden als ‘lelijk’ of ‘stom’”, zegt ze, “die krijg ik nog steeds niet uit mijn mond. Maar het lukt me wel steeds beter om ‘nee’ zeggen als iets echt niet kan.” Ze lacht. “De eerste keer dat ik het deed, werd mijn gezicht helemaal rood! Het blijft moeilijk. Maar ik doe het wel.”

‘Gebeurt dit echt? Sta ik hier oog in oog met mensen uit de politiek?’

Ov-chipkaart

Tijdens de inburgering vond ze alle aandacht voor het Nederlandse verleden wat overdreven, zeker gelet op de korte tijd voor taal. Maar verder … “Ik heb voor mijn gevoel alle kansen gekregen, en ook gepakt. Van de gemeente Amsterdam, waar ik woon, leerde ik meteen hoe je een ov-chipkaart aanvraagt, hoe je een huisarts zoekt en dat soort dingen. Later heb ik kunnen studeren aan de VU. En nu loop ik stage als chemisch analist bij internationaal laboratorium Eurofins!”

“Zoals thuis zal het hier nooit worden”, denkt de Syrische. “Veel contacten blijven wat afstandelijk. Maar ik ben blij. Ik ben dankbaar. Er is veel moois. Een van mijn mooiste momenten was vorig jaar, toen ik met VluchtelingenWerk voor een actie naar Den Haag ben gegaan. Daar hebben we Tweede Kamerleden ontmoet en gesproken. Ik kon het haast niet geloven. Hè, dacht ik. Gebeurt dit echt? Sta ik hier oog in oog met mensen uit de politiek?”

Muhammad Alshaghouri Alhayek

GEBOREN IN SYRIË | IN NEDERLANDS SINDS 2015 | WEGGEGAAN VANWEGE DE DICTATUUR | LEEFTIJD 32 JAAR | GELOOFT IN ZOVEEL MOGELIJK MEEDOEN AAN SOCIALE ACTIVITEITEN

Al die fietsen! In straten en stallingen, op pleinen en stations. Rijen dik, tegen en op elkaar gepakt. Het was het eerste dat Muhammad opviel toen hij in Nederland kwam. “Wow, dacht ik. Worden die echt gebruikt door mensen?” Tegelijkertijd sprongen hem de orde en netheid in het oog. “Wegen, straten, voetpaden, fietspaden. Alles geometrisch en georganiseerd. Zo anders dan de spontaniteit van Damascus die ik gewend was. Het was een shock.”

Muhammad had het in eigen land relatief goed gehad. Hij woonde in de Syrische hoofdstad, waar president al-Assad ook toen al vast in het zadel zat. Hij studeerde en werkte. Maar het moment kwam dat hij in dienst zou moeten. “Het betekende dat ik deel zou worden van een strijd waar ik totaal niet achterstond”, zegt hij. “Ik zag maar één mogelijkheid: weggaan.”

‘Sommige mensen hadden wel een half uur gefietst om ons te zien’

Volle kracht vooruit

In Nederland zijn veel deuren voor hem opengezwaaid, vindt hij. Zo kreeg hij de kans zijn taalcursus tot B2-niveau af te maken aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, waar hij later een studie Elektrotechniek voltooide. Inmiddels is hij bezig met een master Sustainable energy technology aan de Universiteit Twente.

‘Volle kracht vooruit’, staat op zijn hoofd geschreven. De inburgering zag hij niet als doel, maar als de eerste stap van een nieuwe toekomst. Dat idee van Nederlanderschap … hij vindt het bijna wat geforceerd. “Op de cursus leer je bijvoorbeeld dat je je aan je buren voorstelt als je ergens nieuw komt wonen. Nou, ik ken een hoop Nederlanders die zoiets juist niet zouden doen. Ik zou het gedrag dat je als land van nieuwkomers wenst niet presenteren als de bestaande cultuur. Dat hoeft niet. Voor mij is Nederland juist een mix van culturen.”

“Vooral de persoonlijke inspanningen van mensen hebben mij als nieuwkomer in Nederland geraakt. VluchtelingenWerk organiseert bijvoorbeeld elk jaar ‘Bakkie doen’: een uitnodiging aan iedereen om met vluchtelingen kennis te maken. Daar waren mensen bij die wel een half uur hadden gefietst om ons te zien. Dat vond ik zo ontroerend. Die belangstelling en zorg motiveren mij. De Nederlandse maatschappij helpt mij mezelf te ontwikkelen. Straks wil ik de Nederlandse maatschappij helpen ontwikkelen.”

Anhar Alkhamisy

GEBOREN IN IRAK | IN NEDERLANDS SINDS 2011 | GEVLUCHT VOOR GEWELD EN ANARCHIE | LEEFTIJD 32 JAAR | GELOOFT IN NETWERKEN BOUWEN, HULP DURVEN VRAGEN, VOLHOUDEN

Twee zielen huizen in Anhars borst. De ene behoort de Irakees, die mijmert, leest en theedrinkt met zijn vrienden. De andere is van de Hollander, die keihard werkt, van regels houdt en geen seconde verloren wil laten gaan. Zonder haperen schakelt hij tussen beide heen en weer. Wat nodig is, want alleen in de Nederlandse modus kan Anhar het Irakese trauma op afstand houden. “Het is letterlijk alsof het doek opgaat en ik op een ander podium stap.”

Zijn trauma wortelt diep, in de tijd na de val van Saddam Hoessein in 2003. Het was de tijd van anarchie en gewapende bendes die door de straten van Bagdad trokken. Het gezin van Anhar rekende en rekent zich tot de Mandeeërs, volgelingen van Johannes de Doper. Een religieuze minderheid, dus kwetsbaar. “In het begin hoopten we nog dat het zou meevallen”, vertelt Anhar. “Toen werd mijn vader neergeschoten. Mijn broer en zus werden gegijzeld. Er waren explosies, plunderingen, beschietingen. Afgerukte ledematen heb ik gezien in stromen van bloed. Ik was 21, net afgestudeerd, ik werkte in het ziekenhuis als fysiotherapeut. Sommige beelden raak ik nooit meer kwijt. We hebben het overleefd, maar daar blijven was geen optie.”

Helaas moet gezegd dat toen Anhar in 2011 naar Nederland kwam, het officiële onthaal tegen het ijzige aan was. Hij trok van azc naar azc, van balie naar balie, van adres naar adres. Hij schreef honderd verzoeken, sollicitaties, verslagen, bezwaren. Om naar het hbo te kunnen, zoals zijn vurige wens was, moest hij in zes maanden zijn B2 halen.

‘Mijn hospita stond om zes uur op om mijn studieverslagen na te kijken’

Nieuwe familie

Dat hij het in Nederland uiteindelijk gered heeft, mag best een wonder heten. “Het is dankzij al die lieve mensen die ik heb ontmoet”, is zijn overtuiging. “Nieuwe familie die ik overal heb gevonden en gemaakt. In Almere woonde ik bij een hospita die elke dag om zes uur opstond om mijn studieverslagen na te kijken. Ja, echt. En na honderd sollicitaties was er ineens iemand die zei: ‘Ja, je kunt het wel. En je hebt de gunfactor.’”

“Durven vragen, is een van de belangrijkste dingen die ik in Nederland heb geleerd. Volhouden, een netwerk bouwen en gebruiken.” Anhar woont samen met zijn Franse vriendin en een huisgenoot in Utrecht. Hij werkt als adaptatietechnicus in een revalidatiecentrum. Draaiend, borend, frezend en slijpend creëert hij prothesen van metaal, hout en siliconen. Voor elke beperking heeft hij oplossing, claimt hij vol zelfvertrouwen. Echt elke. Wat een mooie parallel met zijn eigen levensloop. En over vijf jaar? Denken in stappen is ook zoiets dat Anhar in Nederland heeft geleerd. “Over vijf jaar ben ik getrouwd en heb ik mijn eigen bedrijf.”

Maria Duarte

GEBOREN IN BRAZILIË | IN NEDERLAND SINDS 2018 | WEGGEGAAN VANWEGE DE LIEFDE | LEEFTIJD 51 JAAR | GELOOFT IN DE REGELS KENNEN, JE AANPASSEN, BLIJVEN LACHEN

Veel mensen die Maria ontmoet, begrijpen er niets van. ‘Maar Maria!’, zeggen ze. ‘In Brazilië had je zo’n goede baan. En nu begin je helemaal onderaan! Bij een fastfoodrestaurant. Een sorteercentrum.’ “Het is waar”, beaamt ze. “Heel soms denk ik ook zo. My God, waarom ben ik hier? Maar dan spreek ik mezelf toe: Maria, niet zo denken. Het is goed. Je wilde dit.”

Dat ze nu bij een grote kledingketen werkt, vindt ze een grote vooruitgang. “Een winkel zie ik als werkgever, maar ook als school. Om mijn taal te oefenen. De taal is het moeilijkst. Mensen verstaan me slecht. Ik praat ook te zacht, vindt de collega met wie ik werk. Als ik klanten vraag: ‘Wilt u graag een tasje?’ roept ze: ‘Harder, Maria, harder!’ Er is nog zoveel te leren.”

‘Ik hoorde Nederlands en dacht: ik ben thuis!’

Lelijke trui

Hoe radicaal ondertussen haar leven in nog geen vier jaar tijd veranderd is? Tot ze de Hollander ontmoette die haar liefde werd, werkte ze als bedrijfskundige en trainer voor een groot bedrijf in het zonovergoten Porto Alegre. De liefde wilde niet naar daar komen. Dus kwam zij naar hier. Van de swingende miljoenenstad met zijn imposante skyline naar het rustige Rosmalen, waar je gewoon de horizon zag. Het was niet alleen landschappelijk een groot verschil, merkte ze. Dat je als buren een praatje maakt, is hier niet vanzelfsprekend. En aan bijna elk vriendschappelijk contact komt een agenda te pas. Maria lacht er hartelijk om, maar vindt het eigenlijk ook wel gek. “Zelf zeg ik tegen iedereen: ‘Kom binnen, kom eten, kom drinken!’”

Het allermoeilijkst vindt ze de directe communicatiestijl van veel geboren Nederlanders. “Dat mensen zeggen: ‘Wat een lelijke trui!’ In Brazilië zouden we ervan maken: ‘Mooie kleur’, of ‘lekkere stof’.” Toch houdt ze van haar nieuwe land. Echt. Ze merkte het toen ze laatst met de trein terugkwam uit Frankrijk. “We hadden Lille gehad, en Brussel, en toen stonden we op het treinstation in Breda en hoorde ik ineens Nederlands. O, dacht ik toen, ik ben thuis. Ik woon hier! Ik kan gewoon met iedereen praten. Gek hè. Ik was dolblij.”